‘Vlees noch vet’, zo karakteriseerde de Zwitserse natuuronderzoeker en arts Konrad Gessner (1516-1565) het bruine vetweefsel toen hij het beschreef in zijn boekwerk Historiae animalium. Gessners verwarring is begrijpelijk. Ofschoon bruin vet bestaat uit adipocyten hebben zij een kleur die aan spierweefsel doet denken. Die donkere kleur is het gevolg van de vele ijzerrijke mitochondria die het bruine vet bevat. Deze mitochondria vormen de crux van de functie van het bruine vet; de thermogenese. Dankzij de aanwezigheid van het eiwit UCP1 zetten deze mitochondria de energie die vrijkomt bij de verbranding van de vetzuren namelijk om in warmte. De ontdekking, een dikke tien jaar geleden, dat bruin vetweefsel niet alleen bij baby’s maar ook bij volwassen mensen een rol speelt bij de thermogenese heeft geleid tot onderzoek naar de fysiologische en biochemische details hiervan. In haar promotieonderzoek zette Straat, momenteel ANIOS op de afdeling Interne Geneeskunde in het Alrijne
Bèta-2 receptor is de ‘aan-knop’ van bruin vetweefsel
Bij haar promotieonderzoek naar de details van de activering van bruin vetweefsel stuitte Maaike Straat op de ‘heilige graal’ in dit vakgebied: zij vond de ‘aanknop’ van het bruine vet. ‘Dat opent perspectieven om vetverbranding in het bruine vet te activeren zonder blootstelling aan koude’, vat zij het belang hiervan samen.
Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen
Heeft u al een account?
